HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
                    

DE HEILIGE SCHRIFT - DE BIJBEL

LEVITICUS

De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.


De Studiebijbel is uitermate geschikt om de Bijbel te leren verstaan.

Je kunt een keus maken uit onderstaande tabel voor verdere studie
---- In de linkerkolom kies je een bijbelboek met uitleg
----  Er onder in de linkerkolom commentaren bij een bijbelboek
 In de rechterkolom zie je het kommentaar

 Terug naar de Inleiding van deze serie

BIJBELBOEKEN
met UITLEG
1e lijst in deze kolom
+
DE COMMENTAREN
2e lijst in deze kolom
COMMENTAAR op BIJBELBOEK

Oude Testament

Genesis Exodus Leviticus Numeri Deuteronomium Jozua Richteren Ruth 1 Samuël 2 Samuël 1 Koningen 2 Koningen 1 Kronieken 2 Kronieken Ezra Nehemia Esther Job Psalmen Spreuken Prediker Hooglied Jesaja Jeremia Klaagliederen Ezechiël Daniël Hosea Joël Amos Obadja Jona Micha Nahum Habakuk Zefanja Haggaï Zacharia Maleachi


Nieuwe Testament


Mattheüs Marcus Lukas Johannes Handelingen Romeinen 1 Korinthiërs
2 Korinthiërs
Galaten Efeziërs Filippensen Kolossensen1 Tessalonicensen2 Tessalonicensen 1 Timotheüs 2 Timotheüs Titus Filemon Hebreeën Jakobus 1 Petrus 2 Petrus 1 Johannes 2 Johannes 3 Johannes Judas Openbaring

KIES HIERONDER COMMENTAAR op een
BIJBELBOEK

OT


Genesis

Exodus

Leviticus
 

Numeri

Deuteronomium

Jozua
 
Richteren
 
Ruth
 
1 Samuël

2 Samuël
 
1 Koningen
 
2 Koningen
 
1 Kronieken

2 Kronieken
 

Ezra
 
Nehemia
 
Esther

Job

Psalmen

Spreuken

Prediker

Hooglied


Jesaja


Jeremia


Klaagliederen van Jeremia

Ezechiël

Daniël


Hosea

Joël


Amos


Obadja


Jona


Micha


Nahum


Habakuk

Zefanja

Haggaï

Zacharia

Maleachi

NT

Matthëus


Markus

Lukas

Johannes

Handelingen

Romeinen


1 Korinthiërs


2 Korinthiërs


Galaten

Efeziërs

Filippensen


Kolossensen

1Thessalonicensen

2Thessalonicensen

1 Timothëus

2 Timothëus

Titus

Filemon

Hebrëen

Jakobus

1 Petrus

2 Petrus

1 Johannes

2 Johannes

3 Johannes

 
Judas

Openbaring


LEVITICUS


HetInleiding

 Leviticus is het derde boek van de Hebreeuwse Bijbel. Leviticus dankt zijn naam aan het feit dat het hoofdzakelijk regelingen voor en over het Levitische priesterschap bevat. Reeds in de Vulgata heeft het de naam Leviticus. In het Hebreeuws wordt het boek ויקרא (Wajikra) (betekenis: 'En hij riep') genoemd.
  Leviticus is geschreven bij de berg Sinaï. Numeri waarschijnlijk tijdens of aan het eind van de tocht/omzwervingen door de woestijn en Deuteronomium kort voor Mozes' dood: Deuteronomium 1:1, 1:5.

  In Leviticus staan veel voorschriften voor het werk van priesters en Levieten.
 Het woord Leviticus betekent 'het Levitische (boek)'. Die titel laat al iets van de inhoud van het boek zien: in Leviticus staan veel voorschriften voor het werk van priesters en Levieten. Joden noemen het boek 'Wajjiqra'. In het Hebreeuwse woord begint het boek met dat woord; het betekent 'hij riep'.

 Regeltjes en toespraken

 Het boek bestaat uit een verzameling regels en voorschriften. Deze regels gaan vooral over de eredienst voor God en over het leven van alledag. Maar er zijn ook een paar verhalen in Leviticus te vinden. Het grootste deel van de tekst bestaat uit toespraken van Mozes. In opdracht van God geeft hij de priesters en het volk instructies. Het begrip heiligheid speelt daarbij een belangrijke rol. Israël krijgt de opdracht om in alle opzichten een heilig volk te zijn, zodat de heilige God in hun midden kan wonen. Dan zullen ze een lang en goed leven hebben.

 Dit bijbelboek heet Leviticus, omdat de voornaamste stof, die erin wordt behandeld de Levietische plechtigheden en alles wat daarmee samenhangt betreft.

  De bediening en waarneming van die plechtigheden worden waargenomen door priesters en Levieten1), beiden uit de stam van Levi.

  Deze priesters en Levieten onderhouden de heilige godsdienst, zoals door de Heer verordend was.

  Hier worden meest ceremoniële wetten gesteld, niet alleen van de verschillende soorten offeranden, van reine en onreine personen en dieren, van hoogtijdagen en vierdagen, maar ook van de priesters, zowel ten aanzien van hun persoon als van hun ambt.

  Veel aandacht wordt er in dit boek besteed aan de verschillende offeranden.
 Maar liefst zeven hoofdstukken zijn daaraan gewijd.

  Dat melaatsheid destijds een ware plaag was, blijkt wel uit het feit, dat twee hoofdstukken handelen over de wetten betreffende melaatsheid.

  En voor de behandeling van allerlei wetten zijn zelfs elf hoofdstukken nodig.

  Verder de zedelijke wetten, die leren wat men ten aanzien van de tien geboden moet doen of laten.

  Daarboven zijn er burgerlijke wetten en bestraffing van gruwelijke zonden, door de overheid uit te voeren.

  Onder de wetten worden geschiedenissen ingevoegd van de inwijding van de priesters in hun ambt, van de zalving van de tabernakel en zijn toebehoren. Van de bediening van het priesterlijk ambt en de bevestiging daarvan door een goddelijk teken.

  Ook lezen we over de bestraffing van de priesters Nadab en Abihu, alsmede de bestraffing van een godslasteraar.

  En de zonen van Aäron, Nadab en Abihu, namen ieder zijn vuurpan, deden daar vuur in en legden daar reukwerk op; zo brachten zij vreemd vuur voor het aangezicht des Heren, hetgeen Hij hun niet geboden had. Toen ging er een vuur uit van de Here en dit verteerde hen, zodat zij stierven voor het aangezicht des Heren. - Lev. 10:1-2 -
 Eens ging een zoon van een Israëlitische vrouw, die tevens de zoon was van een Egyptisch man onder de Israëlieten, naar buiten en de zoon van deze Israëlitische en een Israëlitisch man kregen in de legerplaats twist. En de zoon van de Israëlitische vrouw lasterde de Naam en vloekte; toen brachten zij hem tot Mozes. De naam nu van zijn moeder was Selomith, de dochter van Dibri van de stam Dan. En zij zetten hem in verzekerde bewaring in afwachting vaneen beslissing op grond van een uitspraak des Heren. Toen sprak de Here tot Mozes: Breng de vloeker buiten de legerplaats en allen, die het gehoord hebben, zullen hun handen op zijn hoofd leggen, daarna zal de gehele vergadering hem stenigen. - Lev. 24:10-14 -

  Ook vinden we in dit bijbelboek beloften aan degenen, die Gods wetten onderhouden, maar ook verschrikkelijke bedreigingen aan degenen, die Gods wetten overtreden.

  Alles wat in dit bijbelboek wordt beschreven is gebeurd in een tijdsbestek van één maand, namelijk in de eerste maand van het tweede jaar, nadat de Israëlieten uit Egypte gekomen waren.

  1) Een Leviet is een nakomeling van Levi, de derde zoon van Jakob en Lea.
  Een Leviet is een lid van de stam, die bij de vestiging in Kanaän geen bepaald landsdeel ter bewoning kreeg toegewezen, maar priesterdienst verrichtte in de tempel.

  Sinds de reformatie van Josia in 621 v.C. wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke priesters en de Levieten, die dan een soort hulppriesters zijn.

 De inhoud van het boek kan als volgt worden ingedeeld:

  Een serie wetten over het brengen van offers: brandoffers, slachtoffers, vredeoffers, zonde- of verzoeningsoffers, en dank- of lofoffers (Hoofdstuk 1-7).
 Een historisch verslag van de wijding van Aäron en zijn zonen als priester (Hoofdstuk 8-10). Hierin is ook een verhaal opgenomen over Nadab en Abihu, die zichzelf priesterlijke voorrechten aanmatigden.
 Wetten over reiniging, hygiëne en het brengen van offers (Hoofdstuk 11-16).
 Wetten over de scheiding tussen Israël en de heidenen (Hoofdstuk 17-20).
 Wetten over de persoonlijke reiniging van priesters, hun voedsel, en de feesten (Hoofdstuk 20-25).
 Tenslotte een gedeelte met beloften voor hen die deze wetten in acht nemen, en waarschuwingen voor hen die dit niet doen (Hoofdstuk 26, 27).

 Leviticus bevat een verzameling van regels en voorschriften met betrekking tot eredienst en sociale leven.
  Dit bijbelboek bevat toespraken van Mozes, waarin hij van God de opdracht krijgt om de priesters en het volk te instrueren, Israël zal een heilig volk zijn,waar God in hun midden kan wonen en hun leven en voorspoed zal schenken.
  Het boek Leviticus kan je in twee delen splitsen Het eerste deel (1-16) geeft voorschriften voor de verschillende offers houd hierbij in gedachte Hebreen 10:1-18 deze zijn vervuld in Jezus Christus,  reinheid met betrekking tot voedsel en lichaam.
  Hoofdstuk 8 - 10 gaat over de priesterwijding en het instellen van een offerdienst.
  Hoofdstuk 16 gaat over de grote verzoendag.
  Het tweede deel (17 - 27 bevat bepalingen en regels in verband met de te betrachte heiligheid,
 Zoals sociale relaties,gelijke behandeling voor vreemdelingen en Israëlieten ,instellen van een sabbats - en jubeljaar.
  Leviticus eindigt met regels voor het afkopen van geloften.

 BESTUDEER DE LEVITISCHE OFFERS

 




  Ontzag hebben voor God

 Omdat het boek Leviticus de kern van de Wet is, is de centrale tekst van het boek Leviticus tevens de centrale tekst van de Wet: "Onderhoud mijn wetten. U mag geen dieren van verschillende soort kruisen; u mag op uw akker geen twee gewassen zaaien; u mag geen kleren dragen van twee soorten stof." (Leviticus 19:19). De gedachte achter deze voorschriften is, dat Jahweh een God uit één stuk is. Dat betekent niet alleen dat Hij oprecht is, maar ook dat Hij almachtig is, zodat Hij zijn beloften en dreigingen kan verwerkelijken. Iedereen moet Hem daarom uiterst serieus nemen. Het boek Leviticus legt daarbij de nadruk op het ontzagwekkende van God. Het leerde Israël diep ontzag te hebben voor zijn God. Dat kwam bijvoorbeeld tot uitdrukking in de reinheidswetten. Als een Israëliet onrein was, mocht hij niet tot God naderen. Deed hij dat toch, dan zette hij zijn leven op het spel. God gaf daarom Mozes opdracht het volk te waarschuwen: "Waarschuw de Israëlieten voor de gevolgen van hun onreinheid. Deze zou hun dood worden, als zij in die toestand mijn verblijfplaats in hun midden betreden." (Leviticus 15:31). God serieus nemen betekent in de eerste plaats diep ontzag hebben voor Gods majesteit.
  De kern van Gods boodschap in het boek Leviticus is:

  Je begaat een grote fout als je Mij niet serieus neemt.

 Meer over Leviticus

 Het boek Leviticus is genoemd naar de Levieten, de stam die de tempeldienst uitvoerde. Leviticus beschrijft in detail de diverse offers, de priesterlijke dienst, de wijding van Aäron en zijn zonen, reinheidswetten, huwelijkswetten, etc. waar het volk zich aan had te houden. Het toont hoe zondige mensen, door de offerdienst, tóch tot God kunnen naderen en daarom niet hoeven te sterven. Voor de Christen geldt iets anders:

  "Want het loon dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here". [Romeinen 6:23]

  Voor Israël goldt het bloed 'van bokken en stieren' als "zoenmiddel" (het bloed bedekte hun zonden, uiteraard symbolisch, waardoor zij met God verzoend konden worden). Offeren was overigens iets wat men niet zomaar even deed, een offer kostte je iets. Immers, een dier (bok, stier, enz) was een stuk eigendom oftewel vertegenwoordigde economische waarde. Zondigen was dus een zaak die mensen niet alleen moreel schaadde, maar ook financieel. Om "het weer goed te maken met God" moest men een (soms flinke) financiële veer laten.

 "Want als reeds het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd werden hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen? En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond.
  [Hebreeën 9:13-15]

  Voor de Christen geldt een nieuw verbond, waarvan de Here Jezus de "middelaar" (= "tussenpersoon") is. De Priesterdienst is door Zijn lijden, sterven en opstaan afgeschaft, overbodig geworden. Het is een verbond met een heel andere werking; het éérste verbond en de bijbehorende offers -voor Israël- "reinigt" het "vlees" (zie bijvoorbeeld Startersles 3) of de mens, in zijn aardse toestand. Het twééde verbond, en het énige offer dat hiervoor is gedaan, reinigt het bewustzijn, de geest van de mens.

  Leviticus benadrukt dat bloed noodzakelijk is voor verzoening en boetedoening:

  "Want de ziel van het vlees [het levende wezen, rb] is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen" [Leviticus 17:11].

  Het (globaal) kennen van de wetten en achtergrond van de wet voor Israël is van belang om te begrijpen waarom Christus stierf voor de mens(heid). Het leven was uit het "navolgen van de wet": "de mens die ze doet, zal daardoor leven" (Leviticus 18:5).

  Er zijn vijf belangrijke offers welke de Israëlieten heiligden:

  Brandoffers
 Voedseloffers
 Vredeoffers
 Zondeoffers (type van het Offer van Christus!)
 Offers voor specifieke zonden.
 Het brengen van offers is en was een zaak van het hart. God gruwelt van de plichtmatig gebrachte offers of -met andere woorden- de opgelegde of plichtmatige godsdienst. David, de "man naar God's hart", brengt dit tot uitdrukking in psalm 51 - die hij schrijft nadat hij overspel heeft gepleegd met Batseba en weet "hier helpt geen (plichtmatig) offer, God vraagt iets anders: oprecht berouw".

  "Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou;
  aan brandoffers hebt gij geen welgevallen.
  De offeranden Gods zijn een verbroken geest;
  een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God."
  [Psalm 51:18, 19]

  Zondeoffer
  Aan het zondeoffer besteden we nog wat extra aandacht. In Mattheüs zegt de Here Jezus namelijk van zichzelf:

  'Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen'. Matthéüs 5:17

  Door de vervulling van de wet, op Golgotha, heeft de Here Jezus Christus op Oudtestamentische wijze verzoening gedaan voor Zijn volk. De wet bepaald dat elk jaar het lot geworpen werd over twee geitenbokken; één werd in de woestijn, naar de woestijngeest Azazel gezonden, de andere moest sterven als zondoffer. Op de bok voor Azazel werden de handen gelegd en zo werden, symbolisch, de zonden van het volk op de bok gelegd en daar na naar de woestijngeesten gezonden.

  "Hij zal de twee bokken nemen en ze voor het aangezicht des He-ren stellen bij de ingang van de tent der samenkomst. En Aäron zal over de beide bokken het lot werpen; een lot voor de Here, en een lot voor Azazel. Dan zal Aäron de bok waarop het lot voor de Here gevallen is, brengen en hem ten zondoffer bereiden. Maar de bok waarop het lot voor Azazel gevallen is, zal men levend voor het aangezicht des Heren stellen, om daarmee verzoening te doen, door hem voor Azazel de woestijn in te zenden" [Leviticus 16:5-10]

  Deze twee bokken waren een type van een situatie die eeuwen later plaatsvond. De Here Jezus Christus werd naast Barabbas gezet. De Here werd als zondoffer aan het kruis geofferd, Barabbas kon gaan.... Hij bleef leven in een wereld waar de satan en zijn geesten de macht hadden (de woestijn als beeld van deze wereld).


  De conclusie kan zijn dat de Israëlieten in hun godsdienst dus ook andere goden of geesten kenden. Dat is maar ten dele juist. Azazel is namelijk de naam voor de aanvoerder of leider van de demonen, vaak uitgebeeld als een bok. Veel (primitieve) Semitische stammen offerden aan Azazel - dit in tegenstelling tot de Hebreeën. De Azazel-rite kende sexuele perversie als methode van offeren (vrouwen die sex bedreven met bokken) en het beeld dat we hier zien is duidelijk: het was een occulte rite. De bok beladen met zonde werd teruggestuurd naar de plaats waar de zonde hoorde: bij de satan en zijn demonen.

 Nadenken over een Heilig leven

  Het boek Exodus vertelt over hoe het volk Israël in Egypte tot slavernij vervalt. Mozes, de knecht van God mag zijn volksgenoten bevrijden uit de onderdrukking van Egypte. Behalve de uitleiding van Israël uit de slavernij beschrijft het tweede Bijbelboek het proces waardoor het volk zijn identiteit - zijn bestaan - als volk
  van God leerde beseffen. Bevrijd uit Egypte ontvangen ze op de berg Sinaï de wet van God. Het wetboek, waar de tien geboden het hart van vormen, omschrijft een specifieke levensstijl die kenmerkend is en moet zijn voor het volk van God.

 Koningskinderen worden geroepen om koninklijk te leven. Noblesse oblige,
  Oftewel: adel verplicht.
  Dat nieuwe leven wordt in het boek Leviticus verder uitgewerkt. Israël was een ander volk. En dat bleek uit de in Leviticus beschreven gebruiken (vergelijk Ef.4:21-22: Door Jezus wordt duidelijk dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven…). Zorgvuldig wordt de voorgeschreven eredienst vastgelegd. Vooral de
  offerdienst die hun persoonlijke en gemeenschappelijke reinheid moest garanderen.

 Als een refrein keert dan ook telkens in dit boek terug: Wees heilig, want Ik, de HEER, ben heilig (o.a. Lev.19:2). Door God apart gezet: Jullie geheel anders! Niet de machten van schuld en zonde en dood zullen in jullie leven voor het
  zeggen hebben. Gods liefde, vergeving en het door Hem geschonken leven zullen voor jullie bepalend zijn.

  Alles cirkelt om God, die midden tussen de Israëlieten een paleis (toen: tabernakel) heeft betrokken. Goed, maar dan moet alles daaromheen ook naar zijn wil, naar zijn gebod gaan. Bij de instructies in Leviticus gaat het om twee zaken: het volk Israël te beveiligen tegen de “dodelijke” levensstijl van Kanaän én om het volk te beschermen tegen …zijn eigen God! Lezend in Leviticus stijgt het besef op dat die regels er zijn opdat het mogelijk is dat God en Israël met elkaar verbonden zijn én blijven. Ook al begrijpen we niet altijd alles wat er in Leviticus staat beschrijven: daar gaat het om: God en mens die samen optrekken!

  Het meest centrale was het ritueel van de Grote Verzoendag. Jaarlijks werd dat ritueel herhaald om de zonde van het volk van God weg te doen. Een ritueel (Lev.16) waarbij de hogepriester eerst zichzelf ritueel reinigt en dan een stier offert voor zichzelf en de andere priesters. Daarna werden twee geitenbokken naar voren
  geleid. Na loting werd de eerste bok geofferd tot vergeving van de zonden van het volk.

 Later werden deze bok en een eerder geslachte stier buiten de legerplaats verbrand. Vervolgens legde de hogepriester zijn handen op het hoofd van de tweede bok, waarmee hij symbolisch de zonden van het volk op de kop van het
  ongelukkige dier legde. Deze bok werd tot zondebok! Met hem werden de zonden van de Israëlieten de woestijn in gestuurd.

  De Grote Verzoendag is van groot belang als achtergrond van het sterven van Jezus Christus in het Nieuwe Testament. De brief aan de Hebreeën spreekt daar uitgebreid over (Hebr.7: 27, Hebr.9: 24-26). Denk ook aan de woorden van Johannes de Doper als hij Jezus ziet voorbijkomen: Daar is het lam van God (Joh.1:36).

  Christus is de volmaakte hogepriester die eens en voor altijd het volmaakte offer brengt. Hij offert zichzelf. De zonden komen op Hem en worden zijn volk, zijn volgelingen, afgenomen. Jezus verzoent de mens met God. Vervolgens klinkt in ons leven de roep om heilig te leven (2 Petr.2:5b). Lees ook 2 Petr.2: 9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft
  geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.

 Overzicht

 Leviticus 1
  Bij de offers in het Oude Testament  denken we al gauw aan het offer door Christus: alleen zijn bloed geeft echt verzoening van je schuld bij God. Maar al die offers hebben ons veel meer te vertellen. Ik zal proberen eerst een overzicht te geven van de verschillende soorten offers, en het is misschien wel aardig als je probeert om dit overzicht uit je hoofd te leren. De dierenoffers vallen in drie hoofdgroepen uiteen: 1. De schuldoffers of zondoffers. De kern daarvan is: door het bloed van het offer mag je vrijuit gaan voor God. 2. De brandoffers: 3. De vredeoffers, oftewel de viering van de heilige maaltijd. 4. Dan heb je daarnaast nog de offers waarbij geen bloed vloeit: spijs- en drank offers.
  Vandaag gaat het over de brandoffers. Het typerende van het brandoffer is dat al het vlees in vuur opgaat voor God. Het is een symbool van de complete toewijding van je leven aan God. Vraag aan ons: willen we ons echt helemáál  aan God geven of houden we een stuk achter voor onszelf?

 Leviticus 2
  Vandaag de meeloffers, of iets ouderwetser gezegd: spijsoffers. Zo’n offer is symbool voor ons dagelijks eten, zeg maar je boterhammen. Op wat voor manier je ook je dagelijkse koeken bakte, je kon er altijd een stuk van teruggeven aan de Here. Daarmee erken je je afhankelijkheid van Hem. Wij doen dat door voor ons eten te danken. Die dankbaarheid en aanbidding voegde de Israëliet toe door er wierook bij te doen. Let er op dat de wierook altijd helemaal voor de Here bestemd was, ook als een deel van de koeken verder naar de priester toe ging. De wierook van aanbidding is alleen voor God. Het offer van het dagelijks eten mocht ook nooit ongezouten zijn: het zout herinnerde aan het altijd durende verbond. Je dagelijkse leven moet doortrokken zijn van het verbond met God. Vraagje: hoe zit dit zout in jouw dagelijks leven? En ruikt God de wierook van jouw aanbidding in je leven?

 Leviticus 3
  Nu de offers voor de heilige maaltijd, of de vredeoffers. Typerend voor deze vredeoffers is dat je een groot deel zelf mag opeten, met je familie en vrienden: een feestelijke barbecue in de nabijheid van de Here God. Maar het is opmerkelijk dat juist dit speciale van die heilige offermaaltijd in Leviticus 3 helemaal niet aan de orde komt. Alle nadruk valt er op (of je nu een stier, een schaap of een geit offert en deels zelf opeet) dat je in elk geval het vet níet zelf op eet. Ook het bloed mag je niet zelf nuttigen. Bloed is voor verzoening van je zonden. En het vet, waarom mocht men dat niet eten? Nee, dat was  niet uit gezondheidsoverwegingen (tegen een te hoog cholesterolgehalte) , of omdat men dat vet toch niet lustte. Integendeel, vet gold juist als lekkernij! En de boodschap van Leviticus 3 is dus: ook bij een feestelijke en gezellige maaltijd met z’n  allen samen moet je niet vergeten dat je het mooiste aan de Here geeft. Ook bij de barbecue staat Hij in het middelpunt!

 Leviticus 4: 1 - 21
  Het zondeoffer is bestemd voor verzoening van onopzettelijke of ongewilde zonden. Waar denk je dan aan? Je zult in het Oude Testament wel vooral kunnen denken aan rituele onreinheid, zoals dat later in Leviticus 11-15 wordt uitgewerkt. Een vrouw werd onrein door haar ongesteldheid of als ze een kind kreeg. Een man door een zaadlozing. Je werd onrein als je (ook als het per ongeluk was) met een dood dier in aanraking kwam, of als je huiduitslag kreeg. Het gaat dus om een schuld die je als het ware toevallig oploopt, waar je ongewild en per ongeluk mee besmet raakt. Het zondeoffer maakt ons duidelijk dat we in de omgang met God ons er niet uitredden met de opmerking: ‘foutje, bedankt’. We gaan met een heilige God om.
  We hebben vergeving en verzoening nodig voor alle fouten, ook voor de toevallige, die we per ongeluk maken. Gelukkig is die vergeving er dan ook, dankzij Christus en zijn Heilige Geest.

 Leviticus 4: 22 - 35
  Nog even een vervolg op de zondeoffers. Gisteren ging het er om dat een hogepriester of het hele volk collectief zondigde. Nu gaat het om bepalingen voor het geval een  vooraanstaand persoon of een gewone meneer of mevrouw onopzettelijk zondigde. Hoe hoger je positie en je verantwoordelijkheid, des te noodzakelijker om er werk van te maken. In de eerste gevallen (van gisteren) moest het offer een groter dier zijn (een stier), maar ook moest het resterende vlees buiten de legerplaats verbrand worden: niet omdat het onrein was, maar omdat het deel was van een offer dat zó dicht bij God gekomen was (tot voor het voorhangsel) dat het niet meer door gewone mensenhanden aangeraakt mocht worden. Daarom moest Christus ook buiten de stad gekruisigd worden als zondeoffer voor al onze zonden! In de bepalingen van vandaag ontbreekt die verplichting tot verbranding buiten. Bij zonden van een vooraanstaand of gewoon  iemand, moest het resterende vlees niet verbrand worden, maar het was wel allerheiligst, dat wil zeggen: het mocht door de priesterlijke familie alleen in de onmiddellijke nabijheid van de tabernakel genuttigd worden (Leviticus 6:17-23).

 Leviticus 5: 1 - 13
  Leviticus 5 gaat nog even door op het zondeoffer, om te beginnen worden wat voorbeelden gegeven van zonden waarvoor zo’n offer gebracht moet worden. Vervolgens wordt uitgewerkt dat het offer naar draagkracht gebracht moet worden. Kun je het je permitteren, dan breng je een schaap of geit als boetedoening, maar anders is een tweetal duiven ook goed genoeg. Desnoods kun je volstaan met een paar kilo meel. Natuurlijk moet er dan geen wierook bij, of olie. Zo feestelijk is het niet als er voor je zonden geboet moet worden. Let er ook op dat van de twee duiven, de ene een zondeoffer is, de andere een brandoffer: bij vergeving gaat het nooit alleen om het afkopen van je schuld, het gaat erom dat je weer volkomen toegewijd met God verder wilt leven, vandaar het brandoffer, dat immers symbool was van de volkomen toewijding.

 Leviticus 5: 14 - 26 (in de vertaling van het NBG is dat Leviticus 5: 14 - 6: 7)
  In dit hoofdstuk krijgen we te maken met een variant op het zondeoffer: het boeteoffer, of het schuldoffer. Het is vooral bedoeld voor situaties waarin je je aan het eigendom van God of van je naaste hebt vergrepen. Krijg je er spijt van, dan moet je uiteraard alsnog teruggeven waar je naaste en waar God recht op had. Maar dat niet alleen. Als blijk van je oprechte berouw moet je ook  20% extra geven. En opvallend vind ik: als je je naaste bedrogen hebt en het goed wilt maken, moet je ook Gód een vergoeding geven. Wie zijn naaste pakt, bedriegt ook God.

 Leviticus 6: 1 - 23 (in de vertaling van het NBG is dat 6: 8 - 30)
  In Leviticus 1-5 ging het over brandoffers, meeloffers, vredeoffers, zonde- en schuldoffers (kent u de verschillen nog?). Nu gaat het in de volgende hoofdstukken nog eens over diezelfde offers. Het verschil is dat deze keer speciaal het aandeel en de verantwoordelijkheid van de priesters rond die offers wordt uitgewerkt. Van de brandoffers krijgen ze niks: die zijn immers helemaal voor God. Het vuur van het brandofferaltaar moet altijd blijven branden: onze toewijding aan God moet fulltime zijn. Van het meeloffer krijgt de priesterlijke familie een groot deel om zelf op te eten. Ze moeten vervolgens ook zelf meeloffers brengen aan God, ook zij zijn immers afhankelijk van Gods zorg.  Ook van het zondeoffer krijgen ze een gedeelte, tenminste als het een offer is waarvan het bloed niet tegen het voorhangsel gesprenkeld is. In dat laatste geval moest het restant van het offer namelijk verbrand worden buiten de legerplaats, het was zo heilig dat geen mens het meer mocht aanraken. Was het bloed niet in de tabernakel geweest, ook dan moest het restant van het offer zeer omzichtig behandeld worden: het mocht alleen in de tabernakel zelf gegeten worden, door mannelijke leden van de priesterlijke familie. We hebben een Heilige God!

 Leviticus 7: 1 - 21
  Terloops blijkt dat zelfs van het brandoffer dat in zijn geheel verbrand moest worden, toch de huid als inkomen voor de priester gold. Er zullen vast heel wat priesterlijke leerlooiers via de tabernakeldienst emplooi gevonden hebben. In dit hoofdstuk verder nog aanvullende gegevens over het vredeoffer, oftewel de heilige barbecue. Let er op dat de regels bij het vredeoffers vergeleken met die van de andere offers tamelijk ruimhartig zijn: het vlees hoefde ook niet op dezelfde dag gegeten te worden, maar deels mocht het restant de volgende dag genuttigd worden. En er mocht bijvoorbeeld zelfs gegist brood bij geofferd worden. Dat is lekkerder, en het ging bij dat offer immers om de vreugde en gezelligheid!

 Leviticus 7: 22 - 38
  Wat de priesters ook als aandeel kregen, vet en bloed bleef exclusief voor de Here.
  Van de vredeoffers, kregen de priesters altijd de rechterachterpoot en het borststuk.
  In vers 37  staat een onregelmatigheidje: in de opsomming van offers die behandeld zijn staat ook het wijdingsoffer dat echter nog niet besproken is, dat komt pas in het volgende hoofdstuk.
  Hebt u trouwens zelf inmiddels een beeld van de veelsoortigheid van de offers? Brandoffers als teken van toewijding, meeloffers vanwege de dagelijkse afhankelijkheid, zondeoffer voor ongewilde zonden, het boeteoffer voor financiële vergrijpen, het wijdingsoffer voor de priesterwijding, de heilige offermaaltijd om te vieren hoe goed het is om bij de Here en bij elkaar te horen.

 Leviticus 8
  Bij de inwijding van de priesters komen alle offers aan de orde. Allereerst het zondeoffer: wie verzoening doen, moeten zelf verzoend zijn met God. Dan het brandoffer: hun persoonlijke leven moet op God gericht zijn. Vervolgens het wijdingsoffer; in hun functie worden ze aan God toegewijd en ontvangen ze de belofte van zijn bijstand. Tenslotte mogen ze de gemeenschap met God en elkaar vieren door het eten van de offermaaltijd. Een spannende gebeurtenis: gewone mensen mogen in dienst van de Heilige staan en de verzoening uitdelen. Ze moeten daarvoor zelf goed luísteren (vandaar het bloed van het verbond op hun rechteroorlel), zelf dóen wat God vraagt (de rechterduim) en zelf op Gods weg gáán (de rechterteen).

 Leviticus 9
  Bij het eerste optreden van Aäron als hogepriester worden de gebruikelijke offers gebracht: een zondeoffer ter verzoening, een brandoffer als teken van toewijding, een vredeoffer om het samenzijn te vieren, en niet te vergeten ook een meeloffer als blijk van afhankelijkheid in het dagelijks bestaan.
 Dit hoofdstuk is vol van het evangelie van Christus. Na het offer daalt de zegen neer op Gods volk: je ziet hier Christus al, die na zijn offer zegenend de discipelen verlaat. De priester mag binnen gaan in de tempel: zo gaat Christus de echte Tempel binnen, de hemel zelf. De wolk die dan verschijnt is Gods heerlijke aanwezigheid, die wij op Pinksteren begonnen te ervaren toen Gods Geest werd uitgestort. De bliksem die achter Mozes en Aäron aan schiet vanuit Gods hemel, doet me denken aan de wederkomst, als Gods oordeel komt. Gelukkig verteert deze bliksem niet Mozes of Aäron of het volk maar het offer.

 Leviticus 10
  Wat een vreselijke klap voor Aäron: op dezelfde dag dat hij zo heerlijk de aanwezigheid van Gods genade voelde, verliest hij twee van zijn zoons. God laat op een indrukwekkende manier merken dat Hij in het middelpunt staat in zijn heiligheid: geen vreemd vuur bij zijn altaar. Om diezelfde reden komt nu ook de bepaling dat dienstdoende priesters geen alcohol mogen gebruiken: ze moeten een scherp onderscheidingsvermogen houden. Begrijpelijk dat Mozes zich opwindt over een andere afwijking van de precieze voorschriften rond het eten van offervlees. Maar Aäron heeft een goede reden: op zo’n treurige dag kon hij zich toch niet tegoed doen aan een maaltijd?

 Leviticus 11: 1 - 28
 God leerde Zijn volk via deze eet-wetten dat ze apart stonden. Waarom was nu het ene dier wel rein en het andere niet? Dat was om verschillende redenen. Bij de vogels komt heel duidelijk naar voren dat God de dieren die met de dood te maken hebben onrein vindt. We lazen o.a. dat de lammergier onrein is. De gier is de vogel die zweeft waar de dood is… Door het verbod zulke ‘doods-dieren’ te eten, leert de HERE  zijn volk dat zij aan de kant van het leven staan. Hij heeft hen uit Egypte bevrijd. Ze zijn anders: een heilig volk - van God en voor God.

 Leviticus 11: 29 - 47
  God geeft Israël reinheidswetten om Israël apart te zetten. Door de keus voor Abraham had God laten zien dat Hij met één volk verder wilde gaan (Gen.12). Met de komst van Christus komt er een einde aan Israëls apartheid. Daarom verdwijnt ook de wet van de apartheid zoals God aan Petrus leert (zie Handelingen 10). We kunnen weer alles eten - dankzij Christus. Laten we danken.

 Leviticus 12
  God voedde Zijn volk op. De reinheidswetten gelden als pedagogische maatregelen. Men mocht geen onreine dieren eten om te beseffen dat men aan de kant van het leven stond. Een kraamvrouw die bloed verliest, verkeert in de sfeer van de dood. Zij moest een offer brengen voor haar en haar kind. Maria offerde ook voor Jezus, hoewel Hij onschuldig was (Lukas 2 vers 22 ‘hun’ reiniging): Hij is geteld onder een schuldig volk…om onze schuld te dragen.

 Leviticus 13: 1 - 28
  Deze wetten zijn Gods opvoedingsmaatregelen om Zijn peuter (het pas bevrijde volk) aan Zijn hand te leren lopen. In hoofdstuk 11 en 12 liet God zien dat verlossing bevrijding betekent uit de dood, die het gevolg is van de zonde. In deze hoofdstukken is de melaatsheid symbool van de macht van de zonde die ons aantast. Die melaatsheid is een huidziekte ( in zware vorm: lepra) die de mens aantast. Waar zijn wij niet bedorven door de zonde?

 Leviticus 13: 29 - 59
  De zonde bederft niet alleen de mens, maar ook de wereld. Melaatsheid kon ook kleding of huis (hoofdstuk 14) aantasten. Het bederf  is overal. De zonde verziekt alles. Ook na de verlossing uit Egypte is het bederf nog niet weg.  ‘Ik ellendig mens – wie zal mij verlossen uit het bederf van de zonde?’. Gods wet nam Gods volk aan de hand – naar Christus.

 Leviticus 14: 1 - 32
  Jezus raakte een melaatse aan, terwijl alle mensen scheldend achteruitsprongen (Mt.8:1-4). Hij neemt ons bederf over. De man wordt genezen. Jezus stuurt hem naar de priester om aan Israël te laten zien dat er genezing is gekomen van God door Hem. Maar Israëls priesters gingen langs Christus heen. Ze rukten zich a.h.w. los en gingen niet de weg van de wet naar Christus, maar de weg van de werken naar…tja, waar loopt dat op uit?

 Leviticus 14: 32 - 54
  Ook in het land van de belofte kan je huis bedorven raken. Dat maakte je onrein. En het erge was dat je dan niet meer in Gods huis mocht komen. Dat is Gods les: de zonde vervreemdt Mij van jou. Pas na reiniging en offer mocht je weer bij God komen. Voor een bedorven mens is er maar één weg naar God: via Christus’ reinigend bloed naar de troon van de genade.

 Leviticus 15
  In deze wetten leerde de HERE Zijn kind Israël dat Hij een afkeer van de dood had. Hij liet ze ook voelen hoe diep het bederf van de zonde zat.
 In dit hoofdstuk leert God zijn volk hygiënisch te leven. Tegelijk leerde God zijn volk in dit hoofdstuk al hun kracht bij Hem te zoeken. Bloedvloeiing en zaadlozing betekent verlies van leven. Door herstel van de band met God ( via het offer) is er herstel van leven…

Leviticus 16
  Er werd op de Grote Verzoendag geloot tussen twee bokken. Bij die ene bok blijkt hoe sterk de zonde is: zelfs het heiligdom moest worden schoongemaakt. Bij de tweede bok blijkt dat de zonde weggedragen wordt - de woestijn in. En dan? Dan begint de ellende opnieuw. Offers brengen en na een jaar weer dat hele ritueel. De kracht van de zonde werd niet gebroken.. Dit te lezen leert ons vragen naar Hem die de kracht van de zonde wel kan breken. Christus is een volkomen Redder – hoe beleeft u Hem? 

 Leviticus 17
  In het beloofde land geeft God allerlei middelen tot verzoening. Dat is het bijzondere van Gods werk: Hij verlost Zijn volk en geeft allerlei middelen om als zondige mensen toch in Zijn genezende aanwezigheid te leven. Hij gaf ons niet alleen Christus, maar bewaart ons in die liefde door middel van Zijn kerk. Dit hoofdstuk is een waarschuwing om niet te trots te zijn en je te verheffen boven de middelen die God ons gaf om in de vrede van de verzoening met Hem te blijven…de kerk heb je nodig.

 Leviticus 18
  Israël moest anders leven dan men deed in Kanaän, waarheen ze op reis zijn. Daar had men door de godsdienst een walgelijk seksueel leven – zelfs paren met de beesten. Men geloofde dat Baäl dat ook had gedaan. Maar de HERE walgt en gruwt er van. Die hele afgodendienst is een zwijnenstal waar zelfs het verschil tussen mens en dier niet meer gerespecteerd wordt. In de heiliging van het leven roept de Schepper ons terug naar Zijn goede bedoelingen. En die zijn? 

 Leviticus 19
  In hoofdstuk 19 van Leviticus vinden we veel praktische aanwijzingen voor het leven in de heiliging. Dit hoofdstuk begint met respect voor vader en moeder. De mens leert tegenover moeder als eerste – zie vers 3 -  een houding aan te nemen en dat wordt beslissend voor de rest van zijn leven. Gelovige ouderen en ouders hebben een schat aan wijsheid opgedaan in het wandelen met God. Hoe vindt u, jij de houding in onze tijd tegenover ouderen – in de wereld, en in de kerk?

 Leviticus 20
  In dit hoofdstuk komen we ten hemel schreiende zonden tegen. Kinderoffers. Maar ook het oproepen van geesten. Wie zich eraan schuldig maakt moet uitgeroeid worden uit Gods volk. Zo wordt uitbreiding van zonde voorkomen. Eenzelfde straf treft overspelige echtgenoten, mannen die homoseksueel verkeer hebben, incest-plegers of mensen die hun lust beleven in omgang met dieren. De motivering is dat de Here, die heilig is, hen naar een goed land brengt, om rein voor Hem te leven. Leven wij -gewassen en geheiligd door de Naam van de Here Jezus en door de Geest van onze God (1 Corinthiërs 6 vers 11)- als afgezonderd voor God, zonder losbandigheid?

 Leviticus 21
  In dit hoofdstuk springt eruit dat God geen geschondenheid kan zien. Zo heeft Hij het namelijk nooit gewild, toen Hij de kroon op de schepping zette, in de mens. Als priesters een gebrek zouden hebben, waren ze daarmee arbeidsongeschikt. In de tempeldienst moest het paradijselijk zijn, zonder herinnering aan zonde. Jezus maakte door zijn volmaakte offer (vergelijk Hebreeën 9 en 10) een einde aan deze schaduwachtige bepalingen. Door zijn smetteloos offer zijn we geheiligd om God te dienen. Zien wij gehandicapten ook nodeloos over het hoofd, als de taken in de kerk worden verdeeld?

 Leviticus 22
  Kent u Ananias en Saffira? Ze gaven God een behoorlijk geldbedrag, na de verkoop van een stuk land. In Handelingen 5 staat het opgeschreven. Toch loopt het slecht met hen af, want hun offer was volgens Petrus een leugen voor mensen en voor God. In Leviticus 22 komen we al tegen dat God geen plezier heeft aan offers die gebreken vertonen. De dienst aan de HERE vraagt om oprechtheid! Je kunt God blij maken als je Hem je gaven aanbiedt, als blijk van dankbaarheid voor Christus’ onberispelijke offer waardoor Hij je verloste.

 Leviticus 23
  Hoe zal het voor Israël geweest zijn om altijd rekening te moeten houden met de vele bepalingen van de Mozaïsche Wet? Het is een voorrecht te leven onder de genade van Jezus in plaats van onder de Wet van Mozes! En dan de levensomstandigheden waaronder de Israëlieten verkeerden: Honger, dorst en moeilijke relaties, het waren voor hen bekende dingen! Op de feestdagen wil God hen uittillen boven de dagelijkse beslommeringen. Net als wij werden ze dan extra bepaald bij Gods liefde en genade in de (komende) Christus. Zoals wij ons in het bijzonder op de dag van de Here verwonderen over Gods werk in de (gekomen) Christus. 's Zondags in de samenkomsten op adem komen, bij Woord en lied, kent u dat?

 Leviticus 24
  In Leviticus 24 lezen we over een jongeman die de naam van God lastert. Hij laat tijdens een ruzie merken dat Hij niets om de Here God geeft. Hij komt daar ook voor uit. Het kan zijn dat er verband ligt tussen deze gebeurtenis en het feit dat zijn vader een Egyptenaar is. Hoe dan ook, hij wordt erom gestenigd. Mozes zegt nadrukkelijk dat zowel een vreemdeling als een Israëliet deze straf bij godslastering verdient. Wij bidden niet voor niets Uw Naam worde geheiligd. In benarde situaties kan je zomaar overkomen wat Petrus overkwam: je loochent dat God iets voor je betekent. Jezus zelf heeft Gods Naam wel altijd erkent. "Dank U Vader, dat zijn gehoorzaamheid mij wordt toegerekend!"

 Leviticus 25: 1 - 28
  We lezen van de instelling van het sabbatsjaar. Eens in de zeven jaar moet het land een jaar braak liggen. Het land krijgt rust, als er niet wordt gezaaid en geoogst. Het volk leert zo op God te vertrouwen, als je alleen maar beschikt over wat er spontaan groeit en uit wat voorradig is. Uit 2 Kronieken 36 vers 21 blijkt dat Israël het moeilijk vond zich aan deze voorschriften te houden. Hetzelfde kan gezegd worden van het jubeljaar. De mens houdt het graag zelf in de hand. Maar ook vandaag geldt: Wie niet van genade alleen leeft, kiest voor ‘vrijwillige armoede’: hij/zij doet afbreuk aan de ware vreugde van hét jubeljaar, dat met Jezus’ komst is aangebroken.

 Leviticus 25: 29 - 55
  Het jubeljaar was ervoor om scheefgegroeide situaties weer recht te trekken. Dat kwam de zwakkeren in de samenleving ten goede. Maar God geeft in dit hoofdstuk meer voorschriften die de ene mens tegen de andere moeten beschermen. Aan een broeder mocht geen rente worden gevraagd bijvoorbeeld. De strekking is dat je moet kunnen helpen zonder er zelf beter van te worden. Dat gewin kan trouwens, als je hulp geeft, ook uit macht bestaan. Soms denken mensen die hulp bieden, dat ze het daarmee ook wel min of meer over de ander te zeggen krijgen. Laten wij een voorbeeld nemen aan de Here Christus, die hoewel Hij eigendomsrecht over ons kreeg, ons niet op dwingende wijze maar ‘zachtkens’ leidt, namelijk door Zijn Geest!

 Leviticus 26: 1 - 22
  In Klaagliederen 2 vers 17 zie je dat op Gods zware woorden uit Leviticus 26 wordt terug gegrepen. Israël is lang gewaarschuwd maar door de schuld van het volk “verkwijnt het leven” in Babel. Waarom? De Here wil graag het goede voor zijn volk. Het liefst geeft Hij hen zijn zegen. Maar Hij neemt zijn eigen Woord ook serieus. Tot vandaag toe. Zie je dat in concrete gebeurtenissen van oordeel en zegen? God kan de vergelding ook uitstellen, tijdelijk en zelfs tot in de eeuwigheid. Ga dus niet lichtzinnig om met Gods woorden van zegen en vloek. Hij vergeeft veelvuldig (Jesaja 55 vers 7) maar wel, opdat wij Hem zouden vrezen. Gods geduld heeft een grens.

 Leviticus 26: 23 - 46
  "Zelfs wanneer zij in het land hunner vijanden zijn, versmaad Ik hen niet en heb Ik geen afkeer van hen, zodat Ik hen zou vernietigen en mijn verbond met hen verbreken; want Ik ben de HERE, hun God." Gods woorden uit vers 44 banen de weg voor herstel. God zal zijn verbond niet verbreken. Gods trouw  aan zijn verbond geeft moed, wat er ook met Gods volk op aarde gebeurt. Het vormt de pleitgrond voor Gods kinderen in nood. Vergelijk het gebed dat Daniël aan het einde van de ballingschap opzendt (Daniël 9) en ook het smeekgebed van Nehemia in hoofdstuk 1 van het gelijknamige boek.

 Leviticus 27: 1 - 15
  Dit voor ons niet zo inzichtelijk hoofdstuk gaat over het doen van geloften. Het heeft alles te maken met het vrijwillig betonen van dankbaarheid aan God. Je kunt daaraan inhoud geven door vrijwillig iets en iemand aan de HERE te geven. Van Hanna (1 Samuel 1 vers 11) weten we dat ze haar gebed om een zoon kracht bijzette met het doen van de gelofte. Ook Jefta’s gelofte is bekend: de eerste die hem bij zijn terugkomst na de overwinning op de Ammonieten tegenkomt zou aan de HERE toebehoren. Dat was zijn dochter. Of Jefta dat had voorzien? Soms werden er lichtvaardige geloften gedaan en wilde men zich er laten weer aan onttrekken. Dat kan, maar de priester legde dan wel een boete op. Ook het niet nakomen van vrijwillig gedane toezeggingen stelt schuldig voor God. God is gelukkig zijn vrijwillige gedane toezegging in Christus wel nagekomen.

 Leviticus 27: 16 - 34
  In Israël gold een ander ‘landrecht’ dan bij ons. Het principe was: de grond moet weer bij de aanvankelijke eigenaar terecht komen, in het jubeljaar. In ‘het land der vaderen’ gaf God destijds de Israëliet als in een spiegel hoop op de hemelse erfenis. Daarom mocht de Israëliet dit land ook niet ‘zomaar’ verkopen. Armoede kon hem daartoe wel noodzaken. Armoede bracht dus ook geestelijke moeiten mee. Ook voor de eigenaar, die zijn grond door een gelofte aan de God gewijd had, maar die grond had moeten verkopen. Deze eigenaar kreeg in het jubeljaar zijn grond niet terug: die grond was namelijk voor altijd van de HERE. Precies als het gebannene (denk aan Jericho, waaraan Achan zich vergreep) dat ook voor altijd God toebehoorde. Het boek Leviticus is een roep om de Christus door wie hét jubeljaar is aangebroken: Armen bracht Hij het Evangelie: aan mensen, die het als gevolg van de zonde aan alle hoop ontbrak, verkondigde Hij het goede nieuws van Gods genadige redding. Door Jezus is er voor zondaren hoop. Ook voor hen die zich vrijwillig aan God en zijn dienst hebben gegeven. Ik herinner mij een titel van een boekje: "Wie kann ein Pfarrer selig werden?" Hoe kan een dominee zalig worden? Het antwoord van het boek Leviticus daarop is: door de genade van Christus alleen! 

.

 

READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE

       

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)