HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
DE HEILIGE SCHRIFT - DE BIJBEL
I SAMUËL
De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.
De Studiebijbel is uitermate geschikt om de Bijbel te leren verstaan.
Je kunt een keus maken uit onderstaande tabel voor verdere studie
---- In de linkerkolom kies je een bijbelboek met uitleg
---- Er onder in de linkerkolom commentaren bij een bijbelboek
In de rechterkolom zie je het kommentaar
Terug naar de Inleiding van deze serie
BIJBELBOEKEN met UITLEG 1e lijst in deze kolom + DE COMMENTAREN 2e lijst in deze kolom |
COMMENTAAR op BIJBELBOEK |
Oude TestamentGenesis Exodus Leviticus Numeri Deuteronomium Jozua Richteren Ruth 1 Samuël 2 Samuël 1 Koningen 2 Koningen 1 Kronieken 2 Kronieken Ezra Nehemia Esther Job Psalmen Spreuken Prediker Hooglied Jesaja Jeremia Klaagliederen Ezechiël Daniël Hosea Joël Amos Obadja Jona Micha Nahum Habakuk Zefanja Haggaï Zacharia Maleachi |
I SAMUËL
HetSamuel (ook wel Samuël) was een profeet uit de tijd van koning Saul. Tevens was hij een tijdlang richter van de Israëlieten en bovendien priester. Hij zalfde namens God Saul en later David tot koning. De twee boeken van Samuël hebben die naam, omdat hierin de geschiedenis van de ouders van Samuël, zijn geboorte, zijn opvoeding en jeugd. En dan zijn verdere leven als richter over Israël. En ook vinden we in deze boeken beschreven de regering van de eerste twee koningen, die Israël gehad heeft, te weten koning Saul en koning David. Dit waren de twee koningen, die door Samuël in opdracht van de Heer tot koning zijn gezalfd. De Griekse en oude Latijnse vertalers hebben de twee boeken van Samuël en de daarop volgende twee boeken der Koningen samengevoegd en ze gezamenlijk genoemd 'De Boeken der Koningen', omdat in deze vier boeken het leven en de voornaamste daden van alle koningen van Israël worden verhaald. Samuel wordt geacht een deel van het eerste naar hem genoemde boek 1 Samuel uit het Oude Testament te hebben geschreven. Zijn Hebreeuwse naam luidt Sjemoe'eel en maakt in de Tenach deel uit van het Tenachdeel Profeten (Neviiem). Als voornaam komt het meestal voor in de verkorte vorm Sam. De vertalers van de Septuaginta beschouwden de boeken van Samuel en Koningen als een geheel en noemden dit "de boeken van het koninkrijk". Deze indeling werd door de vertalers van de Vulgata overgenomen, maar onder de titel "De boeken van de koningen", maar erkenden ook de indeling van Samuel (Liber Primus Samuelis, quem nos Primum Regum dicimus). De twee boeken van Samuel noemde men dan de eerste twee boeken van Koningen, en niet, zoals in de protestantse versies, het eerste en tweede boek van Samuel. Het is onder rooms-Katholieke schrijvers gebruikelijk om met I en II Samuel de Hebreeuwse tekst aan te duiden, in andere gevallen gebruiken zij I en II Koningen. Vermoedelijk vormden de twee boeken oorspronkelijk één boek Samuel. De benaming van de boeken lijkt ongelukkig gekozen, want Samuël overlijdt reeds halverwege het eerste boek. Samuël was de laatste rechter die aan Israël leiding heeft gegeven. De boeken 1 en 2 Samuël zijn genoemd naar één van de hoofdpersonen: de profeet Samuël, de laatste die als rechter leiding gaf aan Israël. Met hem eindigt de tijd van de rechters en begint die van de koningen. Beide boeken vormen (samen met 1 Kon. 1 en 2) een doorlopend verhaal. Misdaadroman Soms lijken de Samuëlboeken bijna op moderne boeken: je leest over misdaad en straf, over haat en liefde, over trouw en ontrouw. Belevenissen van allerlei mensen worden verteld en naast elkaar gezet. Tussen de verhalen door vind je ook nog liederen en gebeden (lees maar eens 1 Sam. 2:1-10 en 2 Sam. 1:19-27). Een belangrijk thema in de boeken is het koningschap met zijn voor- en nadelen. Het volk van Israël vraagt een koning, net als alle andere volken, en krijgt die ook. Samuël houdt het volk ook de nadelen van het koningschap voor. Hij wijst ze erop dat de militaire en bestuurlijke leiding nu wel in handen van een koning komt, maar dat God de 'echte' koning van zijn volk blijft. God bepaalt uiteindelijk wat er in de geschiedenis gebeurt. HET EERSTE BOEK VAN SAMUËL Het eerste boek van Samuël begint met een man van Ramathaim-Zofim1), van het gebergte van Efraïm2), wiens naam is Elkana3). Deze Elkana heeft twee vrouwen, Hanna en Peninna, waarvan alleen Peninna kinderen heeft. Hanna schijnt onvruchtbaar te zijn, weswege ze bespot wordt door Peninna. Vurig bidt Hanna tot God om haar een zoon te schenken, waarbij ze belooft haar kind aan Gods dienst te wijden. De priester Eli, die meent, dat ze dronken is, bestraft haar. Maar als hij merkt, dat hij zich daarin vergist, vertroost hij haar. Het gebed van Hanna wordt verhoord en ze krijgt een zoon, die ze de naam Sa- muël geeft. Hanna voedt haar zoon op en wijdt hem dan aan de dienst Gods. In hoofdstuk 2 kunnen we de lofzang van Hanna lezen: Mijn hart juicht in de Here, mijn hoorn is verhoogd in de Here. Wijd opent zich mijn mond tegen mijn vijanden, want ik verheug mij in uw hulp. Er is niemand heilig gelijk de Here, want niemand is er buiten U, en er is geen rots gelijk onze God. Spreekt toch niet steeds zo hoogmoedig, geen verwaten taal kome uit uw mond. De Here immers is een alwetend God en door Hem worden de daden getoetst. De boog der helden is verbroken, maar de wankelenden zijn met kracht omgord. Wie verzadigd waren, verhuren zich om brood, maar wie hongerig waren, mogen rusten. Zelfs een onvruchtbare baart er zeven, maar wie rijk was aan kinderen, verwelkt. De Here doodt en doet herleven, Hij doet naar het dodenrijk neerdalen en daaruit opkomen. De Here maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij. Hij heft de geringe op uit het stof, Hij heft de arme omhoog uit het slijk, om hem te doen zitten bij edelen, en een erezetel te doen verwerven. Want de grondvesten der aarde zijn des Heren; Hij heeft daarop het aardrijk gesteld. De voeten zijner gunstgenoten behoedt Hij, maar de goddelozen komen om in duisternis, want niet door kracht is een man sterk. Wie met de Heer twisten, worden verbroken; over hen dondert Hij in de hemel, De Here richt de einden der aarde; Hij geeft sterkte aan zijn koning en verhoogt de hoorn van zijn gezalfde. Hanna baarde nadien nog vijf kinderen, drie zonen en twee dochters. De zonen van Eli, Hofni en Pinehas, waren van het rechte pad afgeweken en zij zondigden zeer. Eli wordt hierover onderhouden door een man Gods4), die hem de ondergang van zijn huis voorzegt. Er kwam een man Gods tot Eli en zeide tot hem: Zo zegt de Here:heb Ik Mij niet duidelijk aan het huis uws vaders5) geopenbaard, toen dit in Egypte aan het huis van Farao onderworpen was? - 1 Sam. 2:27 - Daarom, luidt het woord van de Here, de God van Israël, Ik heb duidelijk gezegd: uw huis en uws vaders huis zullen voor altijd voor mijn aangezicht wandelen, maar nu luidt het woord des Heren: dit zij verre van Mij! Want wie Mij eren, zal Ik eren, maar wie Mij versmaden, zullen gering geacht worden. Zie, de dagen komen, dat Ik uw kracht en die van uws vaders huis verbreken zal, zodat er geen oud man in uw huis zal zijn. - 1 Sam. 2:30-31 - En wat uw beide zonen Hofni en Pinehas zal overkomen, zal u tot teken zijn: op één dag zullen zij beiden sterven. - 1 Sam. 2:34 - Eli berispt zijn zonen wel, maar niet met zoveel strengheid als gewenst was. Ook Samuël voorzegt Eli de ondergang van zijn huis in hoofdstuk 3:11 e.v. Dan wordt Samuël door geheel Israël als profeet erkend, terwijl de Heer zich meermalen aan Samuël openbaart. En dan wordt Israël in een strijd tegen de Filistijnen bij Eben-Haëzer verslagen. De Israëlieten halen dan de ark des verbonds naar hun legerkamp, die met luid gejuich wordt ontvangen. De Filistijnen horen stomverbaasd dat gejuich aan, hoe kan een verslagen volk zo juichen? Maar dan wordt Israël voor de tweede keer door de Filistijnen verslagen, die dan ook de ark buitmaken. Ook worden dan de twee zonen van Eli gedood. Een Benjaminiet uit het kamp haast zich dan naar Silo om dit te melden. De hele stad is diep bedroefd en als Eli het slechte nieuws omtrent zijn zoons en omtrent de ark hoort, valt hij achterover, breekt zijn nek en sterft. De man zeide tot Eli: Ik kom van het slagveld; ik ben vandaag nog van het slagveld gevlucht. Hij zeide: Wat is er gebeurd mijn zoon? De boodschapper antwoordde: Israël is voor de Filistijnen op de vlucht geslagen; een grote nederlaag heeft het volk geleden; ook uw beide zonen, Hofni en Pinehas, zijn dood en de ark Gods is buitgemaakt. Toen hij melding maakte van de ark Gods, viel Eli achterover van zijn stoel naast de poort, brak zijn nek en stierf. - 1 Sam. 4:16-18 - De Filistijnen hebben wel de ark buitgemaakt, maar veel plezier beleven ze daaraan niet, want elke plaats, waar ze de ark neerzetten, wordt gekweld door onheil. Het beeld van hun afgod Dagon stort een paar keer ter aarde, waarbij hoofd en handen afbreken. De mensen worden geplaagd met builen en een muizenplaag. Die builen waren heel vervelend, want daarmee werden aambeien bedoeld. De ark wordt dan van Asdod6), waar zij eerst geplaatst werd, naar Gath7) gebracht. Toen ook de inwoners van Gath ach en wee riepen, ging men weer met de ark zeulen. Zij werd toen naar de stad Ekron8) gebracht. Maar ook dat duurde niet lang. Toen de ark des verbonds zeven maanden in het land der Filistijnen geweest was, werd zij teruggebracht naar de plaats, waar zij hoorde, naar het volk Israëls. De ark komt dan eerst in Beth-Sémes9)en wordt later naar Kirjath-Jeárim10). Samuël maant het volk dan tot bekering en afschaffing der afgoden. De Israëlieten gehoorzamen hem. De Filistijnen bereiden echter een aanval op Israël voor, hetgeen de Israëlieten met grote vrees vervult. Samuël offert en bidt tot God om hulp en zijn gebed wordt verhoord. God verschrikt de Filistijnen met grote donder, waardoor de dusdanig in verwarring raken, dat ze door de Israëlieten worden verslagen. De Filistijnen slaan op de vlucht en worden tot Beth-Kar door de Israëlieten nagezeten. Samuël plaatst dan een gedenksteen tussen Mizpa en Sen en hij noemt die plaats Eben-Haëzer11), omdat de Heer hen tot daar heeft geholpen. En de hand des Heren is tegen de Filistijnen zolang Samuël leeft. En zolang Samuël leeft, is hij ook richter over Israël. Elk jaar maakt hij een rondreis langs Bethel12), Gilgal en Mizpa, waarna hij weer naar Rama13) terugkeert, want daar woont hij en daar bouwt hij de Heer een altaar. Maar Samuël wordt een dagje ouder en hij stelt zijn zoons aan als richters over Israël. Maar dat betekent niet, dat Samuël op non-actief komt. Geenszins! Zijn zoons worden als het ware hulprichters. Maar de zoons van Samuël, Joël14) en Abia, zijn niet oprecht in de bediening van hun ambt. Het volk is ontevreden over hen en wenst een koning. Daar is Samuël het helemaal niet mee eens. Hij raadpleegt de Heer hierover. Ook de Heer is het niet met de wens van het volk eens. Samuël krijgt de opdracht zich tot het volk te wenden en uitvoerig uit te weiden over wat hen te wachten zou staan als een koning over hen zou regeren. Maar het besluit van het volk staat vast. Tenslotte geeft God het volk zijn zin. De Here zeide tot Samuël: Luister naar hen en stel een koning over hen aan. - 1 Sam. 8:22 - En dan volgt de geschiedenis van Saul, de zoon van Kis. Kis stuurt Saul op pad om weggelopen15) ezelinnen te zoeken. Saul neemt een knecht mee en trekt door het land, op zoek naar de ezelinnen, maar hij vindt ze niet. Op aanraden van zijn knecht gaat hij dan naar Samuël. Samuël komt hem al tegemoet, want God heeft Samuël te kennen gegeven, dat Saul naar hem onderweg is en dat hij de toekomstige koning over Israël zal zijn. Samuël nodigt Saul dan bij zich thuis om samen de maaltijd te nuttigen, hij stelt Saul ook gerust wat de ezelinnen betreft, want die zijn inmiddels terecht. Samuël vertelt dan aan Saul, dat hij koning zal worden over Israël. Dat vindt Saul maar vreemd. Hij kan het niet geloven. Samuël neemt Saul dan mee op het dak om rustig onder vier ogen met hem te kunnen praten. De volgende morgen doet Samuël Saul uitgeleide tot buiten de stad. Daar aangekomen zalft Samuël Saul tot koning. Toen zij aan de grens der stad gekomen waren, zeide Samuël tot Saul: Zeg de knecht, dat hij voor ons uitga - daarop ging deze weg - maar blijft gij nu staan, dan zal ik u het woord Gods doen horen. Toen nam Samuël de oliekruik, goot haar uit over zijn hoofd, kuste hem en zeide: Heeft de Here u niet tot vorst over zin erfdeel gezalfd? - 1 Sam. 9:27-10:1 - Saul gaat dan verder, nadat Samuël hem nog heeft voorzegd, wat hem onderweg allemaal te wachten staat. Saul profeteert dan onder de profeten en komt dan bij zijn oom, aan wie hij vertelt wat Samuël over de ezelinnen gezegd heeft, maar over zijn koningschap rept hij met geen woord. Samuël verzamelt het volk te Mizpa en wijst hen op hun ondankbaarheid. Er volgt dan nog de officiële aanwijzing van Saul als koning, waarbij Saul nog probeert zich te verstoppen, maar dat mag hem niet baten, hij wordt voor het voetlicht gehaald. Het volk juicht hem dan toe. En Samuël zeide tot het gehele volk: Ziet gij wel, wie de Here verkoren heeft? Want er is niemand als hij onder het gehele volk. Toen juichte het gehele volk en riep: De koning leve! - 1 Sam. 10:24 - Samuël schrijft dan het recht van de koning in een boek. Maar niet het gehele volk was het ermee eens, dat Saul koning werd. Als alle plechtigheden ten einde zijn, gaat ieder naar zijn huis. Ook Saul gaat naar zijn huis in Gibea. Maar dan wordt Jabes16) belegerd door de Ammoniet Nahas, die alleen een verbond met de inwoners van Jabes wil sluiten, op voorwaarde, dat hij bij allen het rechteroog uitsteekt. Hiervoor vraagt men een bedenktijd van zeven dagen. In die tijd gaan ze op zoek naar hulp. Als ze met hun verhaal bij Saul komen, ontsteekt deze in grote woede. Hij brengt een leger van 330 000 man op de been en trekt ten strijde. Hij verslaat de Ammonieten en drijft ze uit elkaar. Ook de mensen, die eerst tegen Saul waren, zijn nu vóór hem. En nu wordt Saul voor het gehele koninkrijk bevestigd als koning. En Samuël zeide tot het volk: Komt, laten wij naar Gilgal gaan en daar het koningschap vernieuwen. - 1 Sam. 11:14 - Nu het volk van Israël een koning heeft, is Samuël als richter min of meer overbodig geworden. Hij trekt zich dan ook terug, nadat hij van het volk een getuigenis ontvangen heeft. Saul en Jonathan voeren krijg tegen de Filistijnen en anderen en verslaan hen. Dan komt de dag, dat Saul door Samuël aangezegd wordt, dat de Heer hem het koningschap zal ontnemen. Toen kwam het woord des Heren tot Samuël: Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning heb aangesteld, want hij heeft zich van Mij afgekeerd en mijn bevelen niet uitgevoerd. - 1 Sam. 15:10 - Maar Samuël zeide tot Saul: Ik zal met u niet terugkeren, want gij hebt het woord des Heren verworpen; daarom heeft de Here u verworpen, dat gij geen koning meer over Israël zult zijn. - 1 Sam. 15:26 - Samuël zag Saul niet meer tot de dag van zijn dood17), maar Samuël droeg leed over Saul. En de Here had berouw, dat Hij Saul tot koning over Israël had aangesteld. - 1 Sam. 15:35 - Dan zendt de Heer Samuël naar Bethlehem, naar Isaï, want God heeft één van diens zonen uitverkoren om koning over Israël te worden. En dan zalft Samuël David18), de jongste zoon van Isaï tot koning. We lezen dan hoe David geroepen wordt om voor Saul op de harp te spelen. Hoe hij de reus Goliath verslaat. We lezen over zijn strubbelingen met Saul. David wordt bevriend met Jonathan, de zoon van Saul. Als David moet vluchten voor Saul, neemt hij zijn toevlucht tot Achis19), koning der Filistijnen, waar hij zich aanstelt alsof hij niet goed wijs is. Dan vlucht David naar Adullam20), waar zijn hele familie zich bij hem voegt. Maar verder vlucht hij, hij trekt van hot naar her. Saul laat de priester Achimelech en het hele huis zijns vaders doden, alsmede vijfentachtig priesters en burgers te Nob, omdat zij David hebben geherbergd en te eten gegeven. David vlucht dan naar de woestijn van Zif21) en vandaar naar de woestijn Maon, waar Saul hem achterna zit, tot hij de melding krijgt, dat de Filistijnen het land zijn binnengevallen. Daar moet hij dan eerst wat aan doen. Maar zodra hij de Filistijnen heeft verjaagd, hervat hij zijn jacht op David. Eindelijk laat Saul David met rust. Dan lezen we een korte mededeling over de dood van Samuël. Samuël stierf. Toen kwam geheel Israël bijeen, bedreef rouw over hem en begroef hem in zijn huis te Rama. En David ging op weg en trok naar de woestijn Paran22). David trekt naar de woestijn van Paran. En daarna volgt de ontmoeting met Nabal en zijn vrouw Abigaïl. Die ontmoeting met Nabal is niet bepaald vriendschappelijk. Op zeker moment dreigt David zelfs het hele huis van Nabal uit te roeien. Abigaïl weet dit te voorkomen. Als Nabal sterft, neemt David Abigaïl tot vrouw. En dan begint Saul weer jacht op David te maken, nadat hij gehoord heeft van zijn verblijfplaats. De Zifieten kwamen tot Saul te Gibea en zeiden: Weet gij wel, dat David zich verborgen houdt op de heuvel van Hachila bij de wildernis? - 1 Sam. 26:1 - Saul trekt er met drieduizend man op af, maar hij slaagt er wederom niet in David te pakken te krijgen. Integendeel, David krijgt wel de kans om in de nacht bij de slapende Saul in zijn legerstede te komen, waar hij de kans heeft om Saul te doden, wat hij echter niet doet. Om te voorkomen, dat Saul hem toch nog eens te pakken zal krijgen, verlaat David het land van Israël en gaat naar het land der Filistijnen. David heeft zeshonderd man bij zich en vervoegt zich bij koning Achis. David stelt zich ter beschikking van Achis en vraagt een woonplaats voor hem en de zijnen. Hij krijgt dan Ziklag23) toegewezen. En dan gaat David voor Achis op rooftocht, waarbij hij Achis echter danig voor de mal houdt. Hij gaat op rooftocht naar de landen van de Gesurieten, de Gizrieten en de Amalekieten. Tegen Achis doet hij het echter voorkomen alsof hij invallen in het land van Israël heeft gedaan. Achbis denkt, dat David het helemaal verbruid heeft bij zijn eigen volk en dat hij voorgoed bij hem, Achis, in dienst zal blijven. Als de Filistijnen met een grote macht ten strijde trekken tegen Israël, wordt Saul bevreesd. Als hij de Heer tevergeefs om hulp vraagt, zoekt hij zijn heil bij een waarzegster, die Samuël voor hem moet oproepen. Saul wordt verslagen en doodt zichzelf. Ook zijn zonen laten het leven in de strijd. Dit eerste boek van Samuël bevat de geschiedenis van tachtig jaar. Eerst veertig jaar onder de regering van de priester Eli en daarna nog eens veertig jaar onder de regeringen van Samuël en Saul. En hij was veertig jaar richter over Israël geweest. - 1 Sam. 4:18 - En van toen af vroegen zij om een koning en God gaf hen Saul, de zoon van Kis, een man uit de stam Benjamin, veertig24) jaren lang. - Hand. 13:21 - Auteurschap In de klassieke rabbinale opvatting werden de eerste 24 hoofdstukken door Samuel geschreven. Als auteurs van de overige hoofdstukken worden de profeten Gad en Nathan gezien. Dit wordt ook ondersteund door I Kronieken 29:29: "De geschiedenissen van de koning David, de eerste en de laatste, zie, zijn die niet geschreven in de geschiedenissen van Samuel, de ziener, en in de geschiedenissen van Nathan, en in de geschiedenissen van Gad, de ziener". Gad zou dan ook degene zijn die het geheel gecompleteerd heeft in de huidige vorm. In de moderne tekst - kritische benadering vormen deze twee boeken een compilatie van verschillende oudere bronnen. De hofschrijver van David zou daar een van geweest kunnen zijn. Hoewel de bronnen volgens verschillende critici zeer eenvoudig te onderscheiden zouden zijn, kunnen critici het moeilijk over de exacte bronteksten eens worden. De Wellhausen-Budde theorie wordt echter op hoofdlijnen door de meeste critici aanvaard. Hierin worden de bronnen E (Elohim), J (Jahweh) en RD (deuteronomische school) onderscheiden. Tot kind van God aangenomen worden In het boek Samuël is koning David, de gezalfde van Jahweh, de centrale figuur. Hij is door de profeet Samuël tot koning gezalfd en heeft toen de Geest van God ontvangen. Tot hem sprak God: "Jij bent mijn zoon, vandaag heb Ik je verwekt." (Psalm 2:7). Zo adopteerde God David als zijn zoon. Die adoptie gold ook voor Davids zoon, zoals blijkt uit de centrale tekst van Samuël, waar God tegen David zegt: "Ik zal een vader voor hem zijn en hij zal mijn zoon zijn." (2 Samuël 7:14). Dit alles is gebeurd in het kader van het verbond met David, maar het heeft ook betekenis voor ons. Want een kenmerk van het verbond dat God met ons gesloten heeft, is dat God zijn Geest over ons heeft uitgestort. En zoals bij David de adoptie tot kind van God en het ontvangen van de Geest bij elkaar horen, zo is dat ook nu nog. Luister maar naar wat de apostel Paulus ons te zeggen heeft: "Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God. De Geest die u ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. U hebt een Geest van kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader!" (Romeinen 8:14-15). De kern van Gods boodschap in het boek Samuël is dus: Ik zal je Vader zijn en jij zult mijn kind zijn. Inhoud Het eerste boek beslaat een periode van ongeveer honderd jaar, en begint met de geboorte van Samuël. Het valt uiteen in: Het richterschap van de hogepriester Eli (hoofdstuk 1-4) Het richterschap van Samuël (hoofdstuk 5-12) Het koningschap van Saul, onbetwist (hoofdstuk 10-15) De opkomst van David - zijn periode als rebel / vluchteling (hoofdstuk 16-30) De dood van Saul (hoofdstuk 31) Thema/boodschap Het boek toont Eli en Samuel als laatste van de richters. Vooral Samuel speelt een belangrijke rol. Hoewel hij grote gevaren ziet in een monarchie, gaat hij daar onder druk toch mee akkoord. Op Gods aanwijzing zalft hij Saul tot koning. Saul wijkt echter af van God, en Samuel krijgt opdracht David tot koning te zalven. Hiermee is het tijdperk van de richters ten einde, en het tijdperk van de koningen begonnen. David is eerst Sauls protegé, maar verliest diens gunst wanneer hij grotere successen boekt dan Saul zelf. David wordt, ondanks een grote vriendschap voor prins Jonathan, vluchteling. Steeds meer mensen sluiten zich bij hem aan, en David zoekt met zijn kleine strijdmacht toevlucht bij Sauls tegenstanders, de Filistijnen. De naamgever van dit boek, Samuël was de laatste richter van Israël. Hij zalfde de eerste koning, Saul. Zij staan centraal in 1 Samuël; 2 Samuël handelt vnl. over koning David. Oorspronkelijk vormden de twee delen een geheel. Samuël werd al op jonge leeftijd profeet. Hij volgde zijn leermeester Eli op als hogepriester, voerde het volk aan in de strijd tegen de Filistijnen en trad ook op als richter. Zijn zonen stonden in slecht aanzien, reden waarom het volk hem vroeg een ander als opvolger aan te wijzen. Samuël zag aanvankelijk weinig in het invoeren van een koningschap, maar stemde uiteindelijk in en zalfde Saul. Hierop trok Samuël zich terug, maar hij behield veel invloed. Saul was populair geworden door zijn optreden in de strijd tegen de Ammonieten (1 Sam. 11). Na zijn zalving was hij succesvol in de strijd tegen de Amalekieten en wist hij de Filistijnen te verdrijven. Hij negeerde echter enkele goddelijke opdrachten, hetgeen zijn relatie met de boodschapper Samuël verslechterde. Samuël verwierp hierop het koningschap van Saul en zalfde David tot nieuwe koning (1 Sam. 16). De tragiek van het leven van Saul culmineerde met de dood van zijn zoons in een veldslag met de Filistijnen en zijn zelf gekozen val in het zwaard (1 Sam. 31). 1 en 2 Samuël zijn vermoedelijk samengesteld tijdens de Babylonische ballingschap en vormen een bundeling van verhalen uit verschillende bronnen. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de diverse interne tegenstrijdigheden. De samensteller was waarschijnlijk dezelfde die de boeken Deuteronomium, Jozua, Richteren en 1 en 2 Koningen redigeerde. Samuël geroepen (I Samuël 3) [1] De jonge Samuël diende dus de HEER, onder de hoede van Eli. Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER en er braken geen visioenen door. [2] Op zekere nacht lag Eli op zijn slaapplaats. Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien. [3] Samuël lag te slapen in het heiligdom van de HEER, bij de ark van God. De godslamp was bijna uitgedoofd. [4] Toen riep de HEER Samuël. ‘Ja,’ antwoordde Samuël. [5] Hij liep snel naar Eli toe en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen. Ga maar slapen.’ Toen Samuël weer lag te slapen, [6] riep de HEER hem opnieuw. Samuël stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Maar Eli antwoordde: ‘Ik heb je niet geroepen, mijn jongen. Ga maar weer slapen.’ [7] Samuël had de HEER nog niet leren kennen, want de HEER had zich niet eerder aan hem bekendgemaakt door het woord tot hem te richten. [8] Opnieuw riep de HEER Samuël, voor de derde keer. Samuël stond op, ging naar Eli en zei: ‘Hier ben ik. U hebt me toch geroepen?’ Toen begreep Eli dat het de HEER was die de jongen riep. [9] Hij zei tegen Samuël: ‘Ga maar weer slapen. Wanneer je wordt geroepen, moet je antwoorden: “Spreek, HEER, uw dienaar luistert”.’ Samuël legde zich weer te slapen, [10] en de HEER kwam bij hem staan en riep net als de voorgaande keren: ‘Samuël! Samuël!’ En Samuël antwoordde: ‘Spreek, uw dienaar luistert.’ [11] Toen zei de HEER tot Samuël: ‘Let op! Ik ga in Israël iets doen waarvan ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren tuiten! [12] Als die tijd aanbreekt zal ik alles, maar dan ook alles ten uitvoer brengen wat ik Eli en zijn familie heb voorzegd. [13] Ik heb hem aangekondigd dat ik onherroepelijk het vonnis over zijn familie zou voltrekken vanwege het wangedrag van zijn zonen: hij wist dat zij God minachtten, maar hij heeft ze niet terechtgewezen. [14] Daarom heb ik Eli’s familie gezworen dat hun schuld met geen enkel offer kan worden ingelost.’ De boeken Samuël zijn in vier grote delen gecomponeerd (voor de delen 3 en 4 zie II Samuël) Deel 1 is I Sam. 1-12 en omvat twaalf verhalen plus een gedicht (het Lied van Hanna, in 2:1-10) dat van programmatisch belang is. Deze tekst begint met het verhaal van de geboorte van Samuël. Zijn moeder brengt hem naar Silo, waar hij wordt opgeleid door Eli. Eenmaal opgegroeid, wordt hij door God tot het profeetschap geroepen (hst. 3). Het priestergeslacht gaat ten onder in de oorlog tegen de Filistijnen, die zelfs de Ark (het draagbare heiligdom uit de woestijntijd) buitmaken (hst.4). Het voorwerp zorgt voor rampen, zodat de vijand er afstand van moet doen (hst.5-6). Geleidelijk aan wordt Samuël de autoriteit in het land, als laatste Richter (hst. 7). Maar zijn zonen zijn onwaardige opvolgers, terwijl het volk militaire kracht en eenheid verlangt. Samuël ziet zich gedwongen een vorm van koningschap te aanvaarden en in te zetten (hst.8-12). Deel 2 behandelt in dertig literaire eenheden de lange en pijnlijke neergang van Saul, en de snelle opkomst van de nieuwe ster, David. Tijdens een nieuwe oorlogsronde tegen de Filistijnen en op campagne tegen Amalek komt Saul in conflict met Samuël (hst.13-15). De profeet moet in Bethlehem een ander zalven: David, de jongste zoon van Isaï. Aan het hof gekomen, brengt hij met zijn lier verlichting aan Saul die door vlagen van waanzin wordt geplaagd (hst.16). Ook groeit hij uit tot een succesrijk veldheer en wint ieders genegenheid (hst.17-19). Saul wordt jaloers. De kroonprins Jonatan waarschuwt David, die moet vluchten (hst.20-26) en tenslotte zelfs uitwijkt naar de Filistijnen. Daar wordt hij de leenman van de koning van Gat (hst.27, 29-30). Saul verdedigt het land tegen de Filistijnen, maar sneuvelt (hst.28 en 31). Een indrukwekkende lijkzang van David besluit de sectie en is het exacte midden van de compositie, II Sam.1:19-27 Overzicht 1 Samuël 1 Peninna pest Hanna elke keer weer. Hanna’s reactie is opmerkelijk: ze scheldt en tergt niet terug. Ze zwijgt. Haar etenslust wordt haar ontnomen en ze huilt. Maar daar blijft het niet bij. Ze brengt haar grote verdriet ook bij God. Het blijkt haar er ook niet om te doen om een trotse moeder van een zoon te zijn. Nee, het gaat haar uiteindelijk om het Koninkrijk van God. Krijgt ze een zoon, dan is hij voor de HERE. 1 Samuël 2: 1 - 11 Vrouwen spelen voor God in zijn heilsgeschiedenis een prominente rol. Samuël zal belangrijk zijn voor de God van Israël. Eeuwen later horen we Maria (let op de overeenkomsten in de lofzangen van beide vrouwen – Lucas 1). In deze lofzang horen we ook al de paasklokken luiden: de HERE doodt en doet herleven, Hij doet naar het dodenrijk neerdalen en daaruit opkomen (vers 6) 1 Samuël 2: 12 - 36 Van Eli lezen we dat hij zat en dat hij at. Wat een tegenstelling met Hanna! Zijn zonen maken van het heiligdom een onheiligdom. Zij maken van de buik hun god. Als zij zelf maar aan hun trekken komen. De mensen van Israël gaan Silo meer en meer mijden. Het heeft niets meer te maken met de dienst aan God. Temidden van die puinhoop neemt de jonge Samuël toe in aanzien en gunst, zowel bij de HERE als bij de mensen (vers 26) 1 Samuël 3 Vanaf dit hoofdstuk wordt Eli niet meer getooid met zijn functie, namelijk die van priester. En in vers 20 spreekt men niet alleen meer van de jonge Samuël, maar lezen we ook dat heel Israël tot de erkenning kwam dat hij profeet was. Let ook op het verschil tussen vers 1 (woord des HEREN schaars enz.) en vers 19-4:1. Het woord van God kwam weer op z’n plaats in Israël. 1 Samuël 4 Israël leeft losgeslagen van zijn fundamenten en doet als de andere volken: je god voor je eigen karretje spannen. Dat is hetzelfde als vloeken. Gods Naam (dus Hemzelf) misbruiken. God wordt als een mascotte gebruikt die door mensen wordt gehanteerd. Maar God laat Zich niet misbruiken. Israël lijdt een smadelijke nederlaag. Eli, Hofni en Pinehas komen om en de eer is weg uit Israël. 1 Samuël 5 Humor. Dagan valt voorover neer voor de ark des HEREN. Het is een echte afgod, dus zijn er mensenhanden nodig om hem weer overeind te helpen. De volgende dag hetzelfde verhaal, maar nu lagen de beide handen van het beeld van Dagan afgehouwen op de drempel. Dagan onthand. Die van de God van Israël niet. In vers 11 lezen we dat Zijn hand zeer zwaar drukte. 1 Samuël 6: 1 - 7: 1 Met de hooggeplaatsen van de steden achter de wagen aan gaat de wagen met de ark over de grens. Dat moet een potsierlijk gezicht geweest zijn. Eind goed, al goed? Vergeet het maar. In vers 19 lezen we dat God een slachting aanricht onder de Israëlieten in Beth-Semes. Zeventig mensen komen om. Ze konden hun nieuwsgierigheid naar de ark niet bedwingen. Opnieuw onheiligheid. Bij Eleazar in Kirjath-Jearim staat de ark veilig. 1 Samuël 7: 2 - 17 Er is nota bene twintig jaar nodig voordat het volk tot bezinning komt. Het hoge woord komt eruit: we hebben tegen de HERE gezondigd (vers 6). Ze gaan vasten en ze doen de afgoden uit hun midden weg. Terwijl Samuël nog bezig is te offeren rukken de Filistijnen op. En God grijpt reddend in. Eben Haëzer (letterlijk: steen van hulp). 1 Samuël 8 Is het fout dat Israël om een koning vraagt? Nee. Lees maar in Deuteronomium 17:14-20. Het mocht dus best. Alleen: hoe vragen ze het? Wat willen ze met die koning? In 1 Samuël 8 blijkt dat ze opnieuw een mascotte willen. Een koning die optreedt, met wie ze zich kunnen vertonen. Ze verwerpen God (vers 7). En wat God ook zegt (door Samuël) er moet en zal een koning komen. En God geeft een koning. 1 Samuël 9 Overdreven uitgebreid wordt de zoektocht van Saul naar de ezelinnen beschreven. O Goddelijke logistiek! Ondertussen is God bezig om Saul naar Samuël te brengen (vers 15 en 16). God gebruikt hele gewone dingen van alledag (ook vandaag voor u en jou) om dwars daar doorheen bezig te zijn met Zijn plan. Let erop en verwonder u! 1 Samuël 10 Het is niet zo, dat God expres Saul heeft uitgekozen om koning te zijn met de bedoeling dat hij zou struikelen en God daarna kon zeggen: zie je wel?! Gelukkig, zo is onze God niet. God kiest Saul omdat hij een goed koning over Israël kan zijn. Als je goed naar Saul kijkt, dan kun je hem bleu en schuchter noemen. Als God hem ongevraagd geen tekenen had gegeven tijdens zijn terugreis, dan hadden ze hem waarschijnlijk niet eens tussen het pakgoed gevonden. Hij zou zijn gevlucht. Kortom, ootmoed genoeg bij Saul. 1 Samuël 11 Een gemeen vijandelijk plan. De mannen van Israël zullen ongeschikt gemaakt worden om ooit nog te kunnen vechten. De Geest van God greep Saul aan (vers 6) en hij mobiliseert het volk (vgl. Richteren 19 en 21 als het gaat om het span runderen in vers 7). Israël overwint, Saul geeft God de eer en er komt geen bijltjesdag om Sauls rechten te herstellen (vers 12 en 13). Hier is het hoogtepunt van het koningschap van Saul. Inderdaad: hij had een goed koning kunnen zijn. 1 Samuël 12 Samuël neemt afscheid van het volk. Als profeet. Want we zullen hem terug zien komen, maar dan als priester. Hier blijkt dat al, doordat hij belooft te zullen blijven bidden voor het volk (vers 23). Indrukwekkend zoals hij (net als andere godsmannen uit de bijbel) bij het afscheid het volk nog een keer heel goed op het hart drukt om God niet te vergeten en Hem alleen te dienen met heel het hart. 1 Samuël 13 Hoofdstuk 10:8 gaf aan wat Saul moest doen: wachten. Maar Saul gaat tellen. Hij telt zeven dagen. Dat tellen zit de mens ingebakken. Kijk maar naar wat Petrus aan Jezus vraagt in Matteüs 18:21. Hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven? Saul wacht niet. Hij trekt zijn eigen plan. Hij rekent niet met God. Nu kan hij geen koning meer zijn. 1 Samuël 14: 1 - 23 “Misschien zal de Here voor ons handelen, want de Here kan evengoed verlossen door weinigen als door velen!” Jonathan weet: bij God tellen geen getallen. Tot die ontdekking was Gideon ook al gekomen. En in Jezus, Gods eniggeboren Zoon, wordt het al helemaal duidelijk: God kan net zo goed door Eén verlossen als door velen! Minder rekenen en meer vertrouwen! 1 Samuël 14: 24 - 52 Saul komt met een ondoordachte eed. Jonathan heeft honing genomen. Formeel is hij een overtreder, maar Saul is dat in geestelijke zin. Saul is teveel met zichzelf bezig. Hij zei daarom ook dat hij zich zo nodig op zijn vijanden moest wreken (vers 24). Jonathan horen we tegen zijn wapendrager zeggen: Klim achter mij op, want de HERE heeft hen in de macht van Israël gegeven (vers 12). Gelukkig wordt het volk op tijd wakker (vers 45). 1 Samuël 15 De Amen of de Mammon? Saul weet het wel. Hij spaart Agag en alles wat waardevol is. Het gevolg? Geen geluk, maar juist een diep ongeluk. Gelukkig word je alleen wanneer je je houdt aan wat God zegt, met je hele hart. In vers 24 geeft Saul zijn fout toe. Maar niet uit oprecht spijt. Het is anders niet goed voor zijn eigen toekomst. Saul zet een vroom masker op. Meer is het niet. 1 Samuël 16 De nieuwe koning was spuit elf in het gezin van Isaï. Op uitdrukkelijk aandringen van Samuël wordt hij opgehaald. Geen Eliab of een andere krachtpatser zal koning worden. God kiest nederige mensen, die eerder een beetje bang zijn om belangrijk werk te doen dan dat zij er trots op zijn. Dat zien we ook in vers 21; hij voelt zich niets te min om onderaan op de ladder te mogen beginnen. 1 Samuël 17: 1 - 30 “Wie toch is deze onbesneden Filistijn, dat hij de slagorden van de levende God tart?” De kaas- en broodbezorger is ontsteld. Z’n broers ook: die snotjongen, die nieuwsgierige aap die niets van het militaire leven af weet, die zal hun wel even vertellen wat er aan de hand is! De militairen van Israël vluchten en waren doodsbenauwd voor Goliath (vers 24); David weet dat het leger van Israël een naam heeft: de slagorden van de levende God! 1 Samuël 17: 31 - 58 David is zichzelf. Een ander zou het wel stoer gevonden hebben om in de soldatenuitrusting van de koning op de vijand af te gaan. Hij kon goed met de slinger om gaan. En hij ging met zijn God. In vertrouwen op Hem. Belachelijk in de ogen van de mensen en al helemaal in die van de reus Goliath. Maar het lachen zal hen vergaan. De Heer regeert! Ga heen, in deze uw kracht. 1 Samuël 18 Jaloezie kan een mens diep ongelukkig maken. Anderen trouwens ook. David zal het moeten ondervinden. Maar steeds weer merken we bij David dat hij voor zijn God leeft. Hij is toegewijd met de dingen bezig tot eer van God. Het gaat hem niet om zijn eigen eer, maar om die van God. Daarin wordt hij gezegend. Daar kunnen we wat van leren. 1 Samuël 19 “Toen sprak Jonathan tot zijn vader Saul goed van David…” (vers 4) Hierbij is hij het tegenbeeld van zijn vader, die moorddadig is. Saul ziet dat zelfs nog wel in, aanvankelijk. Maar later gaat het toch weer mis. Saul wil z’n schoonzoon vermoorden. Wat kan een mens zichzelf verharden en zich afkeren van God. En wat gaat er dan veel mis. 1 Samuël 20: 1 - 26 Wat een geloof vinden we toch bij Jonathan! Hij wist nota bene dat David koning zou worden. Hij had het vanuit zijn eigen positie kunnen bekijken: zijn vader was koning over Israël en natuurlijk zou hij het recht hebben om op de troon in Jeruzalem te gaan zitten. Omdat hij met zijn God leefde kon hij het van Zijn kant bekijken en nam hij zelfs het risico dat het hem zijn leven zou kosten (vers 14). Hij wist: God zal voor mij zorgen. 1 Samuël 20: 27 - 21: 1 De wederzijdse vriendschap tussen David en Jonathan heeft veel betekend voor spannende momenten waarin zij steeds verkeerden. In de naam van de HERE zouden ze hun verbond houden. Later kon David (maar Jonathan was toen al gestorven) nog steeds zijn verbond houden. Hij zorgde ervoor dat Jonathans zoon Mefiboset niet werd gedood en hij zorgde voor hem als voor zijn eigen zoon (2 Samuël 9). Als wij ons aan onze belofte houden, dan zullen anderen dat omgekeerd ook doen. Samuël 21: 2 - 15 David gebruikt een list. Hij maakt de Filistijnen bang door net te doen alsof hij krankzinnig is. Dat vinden ze maar eng. Stel je voor dat er in hem een goddelijke, waarzeggende geest of kracht zit. Ze houden hun handen van hem af. De grote Zoon van David, duizend jaar later, wordt niet ontzien. Ze durven Hem wel aan. Hij is volstrekt ongevaarlijk. Maar Hij heeft wel alle vijandelijke macht en kracht onttroond! 1 Samuël 22 Saul is zo ver heen, dat hij medelijden met zichzelf heeft gekregen en alles komt nu in dat perspectief te staan. Alles wordt vertekend. Zijn zoon en zijn dienaar ziet hij nu als ophitsers en hinderlagen-leggers. Hij gebruikt hun eigennamen niet eens meer. Tekenend! Hij doodt Gods schepselen en verscheurt Zijn wet, alleen maar om Hem te ergeren en Hem te dwingen Zich met hem te bemoeien.. Uiteindelijk krijgt God van alles de schuld. Heel triest. 1 Samuël 23 “Daarom noemt men die plaats: Rots der Ontkoming” (vers 28). Bijna, bijna was David in de handen van Saul gevallen. “Toevallig” is er op dat moment het bericht dat de vijanden Israël zijn binnengevallen. Niks toevallig. Gods beschermende hand was er. Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed. 1 Samuël 24 David wist wat het was om gespaard te blijven. Hij laat zich leiden door Gods Geest. Saul was met zichzelf begaan; David had de God van Israël en Zijn Rijk op het oog. Dat bewaart een mens voor verkeerde dingen en het leert een mens ook om zaken uit handen te geven. “Mij komt de wraak toe en Ik zal het vergelden”. 1 Samuël 25: 1 - 22 Het overlijden van de profeet Samuël wordt gemeld. Hij heeft David in het verleden gezalfd en de verwerping van Saul afgekondigd. Kan David zonder de steun van deze profeet? In ieder geval moeten de Israëlieten zelf nu kleur bekennen, wie ze erkennen als de (toekomstige) koning. Een profeet spreekt namens God, maar het Woord vraagt van de toehoorders nog het nodige om in de aangewezen richting te gaan. Ook zelf zul je moeten nadenken en beslissingen nemen. 1 Samuël 25: 23 - 44 Zelf nadenken en beslissingen nemen: Zoals bijvoorbeeld Nabal en Abigaïl. Ze krijgen een concrete vraag om hulp van David en zijn mannen. Nu kan aan het licht komen of ze zich verbonden voelen met de weg die de Here wijst. De scheidslijn die er loopt in dit huwelijk wordt duidelijk in het antwoord. Nabal wil van Gods verlossingsplan van Israël door David niets weten, maar Abigaïl accepteert Gods leiding daarin. Let erop hoe het afloopt! Wat zegt dit over hen die Jezus als de Christus Gods verwerpen? 1 Samuël 26 Generaties kinderen luisterden met rode oortjes naar dit bijbelverhaal. Wat is David moedig! En vooral: wat is hij edelmoedig. Van wraakzucht is geen sprake, hij doet Saul geen kwaad. Toch blijkt wel dat David moe is van het onrecht dat hem is aangedaan. Hij verwijt Saul diens schuld (vrs. 19 en 20). Wat hoor jij/hoort u in Sauls reactie? Kent u/ ken jij de kracht van wraakzucht? 1 Samuël 27 De angst grijpt David naar de keel. Dat hij Saul niet vertrouwt is te begrijpen. Maar in die omstandigheden had hij toch naar Gods wil mogen vragen? David vlucht echter naar de Filistijnen. Dit kan niet goed aflopen. Waarom eigenlijk niet? 1 Samuël 28 In dit hoofdstuk staat Saul weer in de schijnwerper. Hij zoekt een antwoord bij de duistere praktijken in Endor. Had hij de Here maar laten spreken in zijn leven! De weg van Psalm 116. Nu vindt Saul een tegenstander in de Here. Zijn leven eindigt zonder hoop op God. Niet het evangelie-woord maar een doem-woord vergezelt hem op zijn laatste tocht. Waar is bij Saul de wissel om gegaan? 1 Samuël 29 Opnieuw David in beeld. Hij heeft zichzelf in een lastige positie gebracht. Zal hij op het slagveld tegenover zijn eigen volksgenoten komen te staan? In dit hoofdstuk zien we hoe de Here uitredding brengt en Davids weg leidt naar het koningschap. Vraag: Handigheid, aanvechtbare beslissingen in het licht van Gods Woord en… genadige uitredding door God, kent u/ ken jij daarvan voorbeelden uit eigen leven? 1 Samuël 30 Ondanks Gods zorg krijgt David te maken met een vervelende nasleep. Terug in Ziklag hebben vijanden deze asielplaats aangevallen. Alles wat waarde heeft voor David is mee geroofd. David kan maar één ding doen: Ontredderd als hij is wendt hij zich tot God. Zo is David echt sterk! 1 Samuël 31 Terug naar het strijdtoneel, waar Saul en zijn zonen zijn. De strijd wordt op een manier verteld, dat je de beelden op het netvlies krijgt. Wordt de dood van Saul zo beeldend beschreven om te laten zien wat het gevolg is van het verlaten van Gods weg? Er zijn mensen in Sauls omgeving die de schande van de eens door God uitgekozen koning diep peilen. Het gaat om mannen uit Jabes, die nog niet vergeten zijn wat Saul ooit voor hen deed. Ze roven de koninklijke lichamen en verbranden ze. Dat was wel helemaal tegen het gebruik in van Israël. Toch was het een daad van barmhartigheid, want zo wordt een verdere schandelijke vertoning van de koninklijke doden onmogelijk gemaakt. |
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)